telecine met de Philips ToUcam Pro

het origineel    het principe    de opnemer    het objectief    de lichtbron    de projector    de software


AANVULLING oktober 2014:
Deze pagina is ondertussen gedateerd... Het systeem is verder ontwikkeld.
Maar ik laat ze staan, zodat u de evolutie beter kunt volgen.
dit is mijn huidige systeem

ADDITION october 2014:
This page is outdated... The system has been developed further.
Sorry, no translation for this page.
this is the current system with English translation.



Freds Telecinemachine












                    het origineel

Onze smalfilms werden ooit gemaakt, door per seconde een aantal stilstaande beelden te maken. Meestal tussen de 16 en 24 beelden per seconde. Een film is eigenlijk een lange reeks foto's. Die beeldjes bevatten, alhoewel ze op Super of Single-8 formaat piepklein zijn (ong. 6x4mm), een schat aan informatie.

De resolutie van een film wordt bepaald door de korrelgrootte. Lichtgevoelige films hebben grovere korrels dan andere. Volgens Kodak is de grootte van die korrels tussen de 0,1 en 3 micron (één micron= een duizendste millimeter). Omgerekend naar digitaal is dit, bij een korrelgrootte van pakweg 2/duizendste millimeter en een beeldgrootte van 6x4mm, 3000x2000 pixels. Behoorlijk veel, niet?

Hiernaast ziet u een ingescand stuk film. Hier is duidelijk te zien dat het beeld doorloopt tot aan de perforatie. Om geen lelijke randen te krijgen op het scherm, toont de filmprojector echter niet het gehele beeld. Ongeveer 20% van het beeld krijgt u, bij normale projectie, nooit te zien. Met een kleine aanpassing aan de 'gate' van de projector, kunnen we echter gemakkelijk het ganse beeld zichtbaar maken. Op die manier halen we werkelijk alles uit onze oude films.
originele Super-8 filmstrook


top    het principe    de opnemer    het objectief    de lichtbron    de projector    de software










                    het principe

de meest gebruikte methode

De meest voor de hand liggende methode om cinéfilms om te zetten naar een digitaal formaat is de film te projecteren op een klein scherm, en deze dan over te filmen met een digitale filmcamera. Maar er kleven heel wat nadelen aan deze methode: uw digitale filmcamera zal namelijk een film, die afgespeeld wordt aan 15 of 16 beelden/sec, opnemen aan 25 beelden/sec. Dit geeft tal van neveneffecten: flikkerend beeld, onscherpe frames enz.... Als u daarbij ook nog eens een beeld opneemt dat op een scherm wordt geprojecteerd, dan neemt u eigenlijk teruggekaatst licht op met als gevolg: reflectie, onjuiste of fletse kleurweergave, onscherpte enz.... En er is ook nog de vlinder van de projector die telkens voor het beeld komt....

de betere methode

De meest 'zuivere' methode om films over te zetten, is het volgen van de originele weg: beeld per beeld. Professionele telecinemachines werken allemaal volgens dit principe. Er wordt een filmbestand aangemaakt, waarbij elk beeldje van de film een afzonderlijk frame wordt in het bestand. Zolang er frames worden aangevoerd, blijft dit bestand 'groeien'. Met de gepaste software, kunnen wij, amateurs, net hetzelfde bereiken.

De beste manier om filmframes te digitaliseren, is de beelden rechtstreeks te projecteren op de beeldchip van het opneemtoestel. Op die manier bereiken we een kwaliteit die u niet voor mogelijk had gehouden. Hieronder een schets van de door mij gebruikte opstelling.

telecine: het schema




top    het origineel    de opnemer    het objectief    de lichtbron    de projector    de software











                    de opnemer

Wat we nodig hebben is een opneemtoestel dat beschikt over een kwaliteits-CCD chip met voldoende resolutie. Tevens moet het objectief kunnen verwijderd worden, want we gaan een ander objectief gebruiken. Het toestel moet ook in staat zijn om het beeld dat op de CCD valt direct naar het computerscherm te sturen. Er moet ook de nodige software aanwezig zijn, die toelaat de witbalans enz.. bij te regelen.

De Philips ToUcam Pro (jazeker, een webcam!) voldoet aan al deze eisen: hoogwaardige Sony CCD-chip, werkelijke resolutie 640x480 pixels, zeer uitgebreide en goede bijgeleverde software. Het objectief kun je er zo uidraaien, je hebt dan direct toegang tot de CCD-chip. De ToUcam kost ong. 100 Euro. Ik ben niet de enige die de kwaliteiten van deze webcam heeft ontdekt, want de ToUcam wordt heel veel gebruikt in de Astrofotografie. Vooral de kleurweergave van de ToUcam is bijzonder goed.

de Philips ToUcam Pro


De DVD-standaard is 720x576 pixels. De Philips komt dus, met zijn 640x480 pixels, aardig in de buurt. Verkijk u niet op beeldgrootte of resolutie: meer is beter, maar niet echt nodig, en zorgt er tevens voor dat de filmbestanden veel groter worden. Uw tv-toestel kan trouwens die superhoge resoluties toch niet weergeven. En ook de professionele telecine-machines zijn gebonden aan de 720x576 DVD-standaard. De manier van omzetten, en de kwaliteit van de gebruikte opname-chip, software en optiek zijn meer bepalend voor de uiteindelijke kwaliteit op het TV-scherm dan de enkel maar de beeldgrootte en resolutie.

top    het origineel    het principe    het objectief    de lichtbron    de projector    de software










                    het objectief

Ons probleem is het volgende: bij de meeste projectoren kun je niet dicht genoeg bij de film komen om de beelden direct af te filmen. Meestal is er pas ruimte voor een camera op ong. 10cm van het filmvlak, dus buiten de projector.

Maar gelukkig ligt de oplossing voor de hand. Het originele objectief van de webcam is onbruikbaar: te korte brandpuntafstand. Met dit objectief moeten we te dicht bij de film komen, maar dit is dus niet mogelijk. Maar we kunnen ook niet de super-8 filmbeelden zomaar op de CCD laten vallen, het enige wat je dan ziet is een vage, witte vlek. Het licht moet 'gebundeld' worden. We hebben dus opnieuw een objectief nodig, maar met een grotere lengte dan het originele, zodat we vanzelf buiten de projector uitkomen, als we het juiste type nemen, natuurlijk.

Wat voor ons van belang is, is de lengte van het objectief, en de diameter, anders past het niet in de opening waar oorspronkelijk het originele objectief van de projector zat. Vanaf een lengte van ong. 100mm is de afstand tussen het filmvlak en de CCD van de camera groot genoeg om de camera buiten de projector te kunnen monteren. Ook de beeldhoek van het objectief is van belang: met een sterk groothoek-objectief, bijvoorbeeld, zal het beeld teveel vervormd zijn.

Ik had hier nog een oude dubbel-8 filmcamera met verwisselbare objectieven, één daarvan was perfect geschikt voor deze toepassing: brandpuntafstand 25mm , lensdiameter 31,75mm (1.1/4duim). Dergelijke objectieven zijn echter ook in alle mogelijke uitvoeringen te bekomen voor ong. 100 tot 200 Euro bij firma's die industriecamera's leveren.

het 25mm objectief


Maar we zijn er nog niet: de voorste lens van ons objectief bevindt zich op ong. 30mm van het filmoppervlak. Op die afstand krijgt we de beelden natuurlijk nooit scherp. We passen hier nu een fotografische regel toe: hoe groter de afstand tussen de opnemer (film of CCD, maakt niet uit) en de achterste lens van het objectief, hoe dichter je bij je onderwerp kunt komen. Op die manier kun je van elk objectief een macro en zelfs super-macro objectief maken. Er is wel veel lichtverlies, maar in ons geval is dit zelfs goed meegenomen. Tevens wordt hierdoor de afstand tussen het te filmen vlak en de camera nog wat groter, dus ook dit is mooi meegenomen.

Afstand A, tussen het Super-8 filmvlak en de voorste lens van het objectief enerzijds, en afstand B, tussen achterste lens van het objectief en de CCD-chip anderzijds, wordt proefondervindelijk vastgesteld. Eens u de juiste maten gevonden heeft, blijven die permanent. Deze afstanden worden bepaald door de groote van het filmbeeld, de brandpuntafstand van het objectief en de grootte van de CCD-opnemer. In feite bepaalt de totale afstand tussen filmvlak en CCD de scherpte, en de positie van het objectief de uitsnede.

Hier moet echt wel tot op 1/10mm nauwkeurig gewerkt worden, er is dus een draaibank nodig om het objectief goed te kunnen plaatsen (er moeten bussen gedraaid worden). Deze afstanden moeten zodanig ingesteld worden, dat we maximale scherpte bereiken bij weergave van het volledige super-8 filmbeeld.

telecine: de belangrijke afstanden


Er moet zeer nauwkeurig kunnen scherpgesteld worden!! Ik had het geluk dat de scherpstelring van mijn objectief net buiten de projector valt, hiermee kan ik dus heel goed fijnregelen.

In een objectief zit ook een diafragma: een basisregel van de fotografie is: hoe kleiner de opening van het diafragma, hoe minder licht, maar ook hoe meer scherptediepte, en omgekeerd. Alhoewel we een -schijnbaar- plat vlak fotograferen (onze super-8 film), speelt dit toch een zeer grote rol. We komen namelijk zodanig dicht bij ons filmbeeld, dat 1/10mm afwijking op de vlakheid en evenwijdigheid van de film wel degelijk door de CCD waargenomen wordt, en onscherpte geeft. Het beeld wordt dus aanzienlijk scherper, als we het diafragma niet te ver openzetten. Het is zelfs zo, dat bij een te grote diafragma-opening het beeld onbruikbaar wordt: er ontstaat dan een beeld met vage randen en fletse kleuren.


top    het origineel    het principe    de opnemer    de lichtbron    de projector    de software










                    de lichtbron

Het verschil tussen de lichte en de donkere partijen kan op één fimbeeldje enorm groot zijn. Een digitale opneemchip heeft hier grote moeite mee: ofwel zijn de witte partijen (lucht, kledij enz..) overbelicht, of de donkere partijen worden een zwarte brij, waar je niets meer in kunt herkennen. De lichtbron die we gaan gebruiken om de filmbeelden door te lichten, speelt hier een zeer grote rol. In ieder geval moet die lichtbron dimbaar zijn. De scènes van onze films verschillen namelijk onderling zoveel in helderheid, dat je er met een vast ingestelde lichtbron niet komt. Ik bekom de beste resultaten met een 25 watt halogeenspot, die ik dim met een halogeendimmer (regelbare transfo).

de 50mm halogeenspot


Als we de spot zomaar op de film richten, zien we allerlei ongewenste reflecties, en is het beeld absoluut niet goed (veel te helder in het midden: de zogenaamde hotspot). De oplossing is heel eenvoudig: we moeten het licht verspreiden (diffuus maken). Het beste lukt dit met een stukje melkglas (opaalglas).


top    het origineel    het principe    de opnemer    het objectief    de projector    de software











                    de projector

Voor onze zelfbouw telecine-machine gebruiken we als basis natuurlijk een bestaande Super-8 filmprojector, die we gaan ombouwen. Deze projector moet echter aan enkele eisen voldoen, als we goede resultaten willen behalen.

1) De projector moet zo nauwkeurig en stabiel mogelijk gebouwd zijn, want we moeten echt op 1/10mm nauwkeurig kunnen werken, vooral de plaatsing van de optiek is belangrijk.

2) Het originele objectief moet vlot kunnen verwijderd worden.

3) Het is wel zeer handig en goedkoop als de projector met standaard 50mm halogeenspotjes werkt.

4) De vlinder moet kunnen verwijderd worden.

5) Het moet mogelijk zijn een super langzame aandrijving in te bouwen.

6) Het filmvenster (de 'gate') moet gemakkelijk uitneembaar zijn, om te reinigen, maar ook om het venster met een sleutelvijltje iets groter te kunnen maken, zodat we werkelijk alle informatie uit onze filmbeelden zichtbaar kunnen maken.

De Eumig Mark S voldoet aan al deze eisen. Deze projector is zeer degelijk gebouwd, met veel gietstukken, hetgeen de stabiliteit ten goede komt. Mits goed behandeld, is een dergelijke projector bijna onverslijtbaar.

de Eumig Mark S


In de tweedehandszaak tikte ik er ééntje op de kop voor 30 Euro. Het was origineel een klankprojector, maar vermits ik geen klankfilms heb, verwijderde ik alle onderdelen die met klank te maken hadden, om plaats te maken voor de lichtdimmer en de electronische regeling voor de langzame aandrijving.


                    de montage van de camera

De volledige Philips ToUcam bevindt zich, met CCD-opnemer en al, op één printplaatje.

de ToUcam print    de CCD


Maar bij mijn exemplaar was de CCD-chip niet 100% vlak op de printplaat gesoldeerd... Voor normaal webcam-gebruik, met het originele groothoek-objectief speelt dit echter geen enkele rol..Maar voor onze toepassing dus wel! Toen ik de originele behuizing van de ToUcam gebruikte en daarop het 25mm objectief monteerde, stelde ik vast dat het beeld -vooral aan de rand- onscherp was. De oorzaak hiervan was het feit dat de CCD-chip niet 100% evenwijdig stond ten opzichte van de achterste lens van het objectief.

Ik maakte op de draaibank nieuwe behuizing, en monteerde daar de ToUcam-print in. Ik zorgde voor een mogelijkheid om de print - en dus ook de CCD - uit te lijnen. Als materiaal voor de behuizing gebruikte ik Ertacetal, dit is een industriële nylon-kunststof, zwart van kleur, ideaal voor deze toepassing.

de ToUcam behuizing    de ToUcam behuizing


Ik draaide ook een overgangsbus die aan de éne zijde perfect aansluit op het objectief, en aan de andere zijde op de nieuwe behuizing van de ToUcam. De lengte van deze overgangsbus is bepalend voor de beeldgrootte: is deze bus te lang, dan snijden we teveel van het beeld af. Is de bus te kort, dan hebben we teveel rand aan het beeld, en nemen we ook een stuk van de 'gate' mee op.

de volledige ToUcam met behuizing en objectief    de lens met UV-filter


Het originele objectief van de projector werd verwijderd, en er werd een dunne metalen bus gedraaid die net in de opening past waar het originele objectief zat, en net over het 25mm objectief schuift. Op het originele Philips-objectief bevindt zich, aan de achterzijde, een klein rond doorschijnend plaatje. Dit is een IR-filter (infrarood)!. Dit filter is absoluut noodzakelijk voor een goede kleurweergave!. Zonder dit filter neemt de CCD namelijk ook infraroodstraling op, en die straling verstoort de normale kleurweergave. Er moet dus opnieuw een IR-filter gemonteerd worden. Ik plaatste voor het objectief een Baaden IR-UV filter, zoals u hierboven op de rechtse foto duidelijk kunt zien.

Voor alle duidelijkheid: hieronder nogmaals het basisprincipe.

telecine: het schema


En nu kwam het werk waar de meeste aandacht moet worden aan besteed: het uitlijnen van de camera ten opzichte van het filmvenster. Het objectief steunt op twee gietstukken langs de éne kant, en wordt vastgezet met een vijs langs de andere kant. Heel voorzichtig afslijpen van de gietstukken en telkens weer, terwijl de ToUcam aanstaat en er een film in de projector zit, op de computer kijken of de camera perfect in het midden van het filmvenster staat.

Terzelfdertijd moet er heel goed op gelet worden, dat de camera niet naar beneden gaat afhangen, of naar rechts of links gaat afwijken, want dan wordt het beeld terug onscherp aan één zijde. Het lijkt allemaal moeilijker dan het is, het is vooral een kwestie van geduld.

de gemonteerde ToUcam op de projector

                    de langzame aandrijving

De projector moet in staan zijn om te draaien aan ongeveer 1 frame per seconde. Ik dacht eerst aan een aandrijving met riemschijven enz... Maar het is wel zeer handig als die langzame aandrijving eenvoudig kan losgekoppeld worden, en de originele aandrijving intact blijft om sneller door de film te kunnen gaan bij scènes die niet moeten opgenomen worden, bijvoorbeeld. Of om achteruit te kunnen gaan naar het begin van een scène.

de langzame aandrijving


De Eumig gebruikt voor de aandrijving twee frictieschijven, met rubber bekleed. Ik monteerde een aandrijfmotor uit een Telefunken casettedeck met de aandrijfas rechtstreeks tegen het frictiewiel van de projector. Deze Telefunken motor loopt uit zichzelf al tamelijk langzaam, maar ik regel het toerental van deze motor extra bij via een kleine Velleman regelbare voeding. De stroom voor deze voeding betrek ik uit de transfo van de projector.

De regel-potmeter voor deze voeding, samen met een aan-uit schakelaar kreeg een plaatsje op het regelpaneel van de projector, samen met de dimmer voor de halogeenspot.

het frontpaneel

                    de impulsschakelaar

Zoals reeds gezegd, gaan we onze films beeld per beeld overzetten naar de computer. Hiervoor maken we gebruik van verschillende soorten software, zoals verder op deze pagina beschreven. Het is de bedoeling dat de projector langzaam draait, de film één beeldje verplaatst, en dan een impuls geeft naar de computer om een foto van dit beeld te nemen. Het opwekken van deze impuls is bij de Eumig gemakkelijk te doen: de hoofdas komt namelijk naar buiten aan de achterkant van de projector. Ik maakte een wieltje met een nokje, dat op zijn beurt een microschakelaartje bedient. Het schakelaartje kan van de nok weggedraaid worden, want als de projector sneller draait,mag de microschakelaar aan dit tempo niet meelopen, natuurlijk.

de microschakelaar    de microschakelaar


Het signaal dat van de microschakelaar komt moet dus naar een computermuis.. Om die muis gemakkelijk te kunnen aansluiten werken we met stekker en stopkontakt. De verbinding met de muis is eenvoudig: gewoon de draden aan de microschakelaar van de linker-muisknop solderen. De linker-muisknop behoudt zijn functie, zodat er ook nog normaal met de muis kan gewerkt worden.

de omgebouwde computermuis


top    het origineel    het principe    het objectief    de lichtbron    de software










                    de software

Als alles goed is ingesteld, kunnen we onze films gaan opnemen. Dit kan zonder meer met de uitstekende bijgeleverde software van Philips. Daarmee kunt u AVI-filmpjes opnemen in 320x240 en 640x480 pixels. Maar er is nog steeds enig geflikker waar te nemen, en sommige frames zijn onscherp. In de oorspronkelijke Super of Single-8 film zijn lang niet alle frames even scherp, daar kunnen we dus niks aan veranderen. Maar in dit geval waren er frames onscherp, die origineel wel goed waren. Dit kon dus nog beter...

Toen kwam ik op het idee, frame per frame te gaan opnemen, als foto. Dit was 'de' oplossing! Als we van al die foto's nu terug een film gaan maken, bekomen we een super-scherp, helder en volledig flikkervrij beeld. Eigenlijk is dit logisch, want zo werd de originele film gemaakt. Voor frame per frame opname zetten we de framerate van de Philips best op 5 frames/sec. Het beeld wordt dan aanzienlijk scherper. Waarschijnlijk heeft dit met de overdrachtsnelheid te maken. De helderheid en verzadiging staan best ongeveer in het midden, monitorgamma op maximum, anders is er teveel contrast in het beeld.

screenshot Philips software


Voor de opname van een nieuwe scène zet ik de projector op het éérste frame en laat dan de Philips automatisch de witbalans instellen. Dan vink ik 'auto' terug af om bij de volgende frames geen verschil in kleurweergave te hebben. Dit moet bij elke nieuwe scène herhaald worden. Signaalversterking staat volledig uit, want dit zorgt voor teveel beeldruis. Is het beeld te donker, dan draai ik de halogeenspot wat verder open. Als laatste regeling hebben we nog de sluitertijd: 1/25 of 1/50 werkt voor onze toepassing prima. Bij zeer heldere opnames kunnen we eventueel naar 1/100 gaan.

screenshot Philips software


En dan kunnen we nu (eindelijk) onze frames gaan opnemen! Met de bijhorende software van Philips kunt u de ToUcam oproepen vanuit een foto-album programma, met de 'TWAIN' optie. U krijgt dan een previeuw-scherm en kunt hiermee foto's maken. Maar deze foto's zijn lang niet zo goed als wat u in het previeuw venster ziet. Ik denk dat dit aan de manier van comprimeren ligt, en aan het feit dat de ToUcam enkel USB 1 ondersteunt, ook als u een USB 2 aansluiting op uw computer hebt. Om echt goede kwaliteit te bereiken moeten we op een andere manier te werk gaan: we gaan een screenschot nemen van het previeuw-venster, zodat onze frames dezelfde kwaliteit hebben als wat we op het scherm zien. Hiervoor hebben we twee soorten software nodig:

1) Een goed 'screenshot'programma dat van het previeuw-venster van de ToUcam een foto kan maken, deze automatisch kan opslaan, en de volgende foto's automatisch dezelfde naam, maar een opgaand nummer meegeeft. Tevens moeten we foto's kunnen nemen met één muisklik, en moet het snel kunnen gaan: 1 tot 2 foto's per seconde. Hoe sneller je computer, hoe beter dit lukt.

Ideaal voor deze toepassing is het Freeware programma MWSnap. Met dit programma neem je zonder moeite screenshots van het previeuw-venster van de ToUcam. Dit gaat met één muisklik, en iedere volgende foto krijgt automatisch een opgaand nummer.

screenschot met MW snap


2) Een programma dat van al die apparte frames in JPEG-formaat terug een bewegende film maakt. Gelukkig kunnen de meeste video-bewerkingsprogramma's dit: het is soms wel even zoeken naar de juiste instellingen. Ik doe het in Magix Video de Luxe. Ik maak eerst een nieuwe film aan, en geef die een framerate van 15 beelden/sec. Ik importeer nu de foto's, en schrijf de aldus ontstane film weg als ongecomprimeerde AVI, nog steeds met een framerate van 15, om zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven. Met dit formaat kun je later nog alle kanten uit, zonder kwaliteitsverlies. Later, als we al die losse AVI's gaan monteren en klaarmaken om op DVD te branden, zal het bewerkingspakket de framarate aanpassen naar de standaard van 25 frames/sec, door frames toe te voegen, zonder de oorspronkelijke snelheid te veranderen.

screenshot Magix software



AANVULLING oktober 2004:
Intussen is mijn systeem verder geëvolueerd... Ik ontdekte ook dat er tal van anderen met hetzelfde systeem bezig zijn.

Via de site van moviestuff kwam ik te weten dat er speciale software bestaat om afzonderlijke filmframes in real time naar een AVI bestand te schrijven.

John Jeffrey Dodson maakte speciaal voor Moviestuff het uitstekende programma CINECAP. Maar u kunt het programma ook gebruiken met uw eigen apperatuur. U kunt het hier downloaden.

Dit programma herkent alle op de computer aangesloten camera's, en maakt het mogelijk een AVI bestand aan te maken, dat zijn frames aangevoerd krijgt van de camera. Bij iedere muisklik komt er een frame in de AVI bij. Deze AVI blijft aangroeien, zolang u er frames aan toevoegt. De snelheid waarmee op deze manier frames kunnen gecaptured worden, is afhankelijk van de computer, harde schijf en camera (USB1, USB2 of fire wire). Met de Philips (USB1) haal ik 2 frames/sec, met de Imaging camera (fire wire) haal ik 4 frames/sec.



Uw super-8 films staan nu keurig als Avi-fragmenten op de harde schijf, en dan komt nu het plezierigste onderdeel: het monteren van al die fragmenten tot een echte film. Bijna alle websites en nieuwgroepen die over videobewerking gaan, hebben het steeds over Pinnacle, Ulead, Adobe Premiere enz....

Maar ik wil hier nu toch echt wel eens eens lans breken voor Magix Video de Luxe. Met Magix kun je veel, heel veel. Voor ong. 50 Euro haalt u een programma in huis met mogelijkheden die je anders enkel aantreft in de prijsklasse van 1000 euro! De gebruikte Ligos-encoders zijn van een uitstekende kwaliteit, zoals u zelf kunt zien op de voorbeeldfilmjes op deze site. Door de vele mogelijkheden is het soms wel even zoeken naar de juiste instellingen, maar op het gebruikersforum staan vele antwoorden op uw vragen.

Videobewerken op de computer is een ingewikkeld samenspel tussen ontelbare zaken: het geheugengebruik van de PC, de diverse drivers van de CD of DVD branders, de opslagcapaciteit en snelheid van de harde schijf, enz, enz... U heeft dus echt wel een flinke machine nodig, met veel werkgeheugen, een snelle processor, een grote harde schijf enz.. Tevens moet alle rommel van je computer: oude software die niet goed verwijderd werd, spelletjes, enz...Ik zou adviseren om eens te 'googelen' met als zoekwoord: videobewerking. U zult talloze sites vinden die allemaal heel nuttige tips kunnen geven.

top    het origineel    het principe    de opnemer    het objectief    de projector